Satijn


Satijn is een weefsel in satijnbinding. De satijnbinding (of atlasbinding) is een weeftechniek, waarbij de kruispunten van de ketting- en inslagdraden gelijkmatig verspreid liggen. Bij een inslagsatijn wordt het effect gevormd door de inslagdraden, doordat deze de bindingspunten bedekken. Met deze techniek kunnen garens heel dicht op elkaar geweven worden, waardoor het weefsel soepel wordt. Als glanzende inslagdraden en matte kettingdraden gebruikt worden is de onderkant dof, maar de bovenkant glanzend door de losliggende inslagdraden. Dit geeft het weefsel een luxe uitstraling.

Satijn wordt gebruikt voor het maken van onder andere bruidskleding, lingerie en beddengoed.

Inslagsatijn wordt onderscheiden van kettingsatijn. In tijk, damast en ook geblokte handdoeken worden deze vaak samen toegepast. De satijnbinding is altijd even hoog als breed. Als regel geldt het schaftgetal en het telgetal, dat bij inslagsatijn voortgangsgetal heet en bij kettingsatijn stijgingsgetal.

Het woord satijn is ontleend aan het Franse satin (glanzende, zachte zijden stof) en het oudere zatin dat wellicht afgeleid is van of samenhangt met het Spaanse aceituní, ook wel setuní. Aangenomen wordt dat dit woord is ontleend aan het Arabische zaitūnī, dat de betekenis "satijn" had, en eerder "uit Citong" zou hebben betekend. Citong (nu Quanzhou) was de plaats in China waar het satijn vandaan kwam.

Een oudere verklaring is dat het woord komt van het Italiaanse woord voor zijde: seta.